De vraag van 10 januari 2012 luidt:

"Ik heb een jonge maine coon-poes die ik graag wil laten steriliseren. Nu hoor en lees ik overal dat dat al kan op 6 maanden leeftijd, maar de maine coon-club adviseert mij dat later te doen in verband met het uitgroeien van de kat. Is dat waar?"

 

Antwoord van Frank:

"Nee. Dat is niet waar. Het steriliseren van een poes moeten we eigenlijk castreren noemen omdat we, net als bij de kater, de geslachtorganen verwijderen. Bij de kater zijn dit de zaadballen, bij de poes de eierstokken. Omdat in de volksmond de term 'sterilisatie' zo ingeburgerd is, hebben de meeste dierenartsen besloten om deze, eigenlijk foutieve, benaming zo te houden om dagelijkse verwarring te voorkomen. Er circuleren nog steeds een aantal fabeltjes omtrent castreren die helaas erg hardnekkig blijven:

Vroege castratie zou:

- minder goed uitgroeien
- een hangbuik krijgen
- een negatieve karakterontwikkeling veroorzaken
- vergrote kans op urinewegproblemen en blaasgruis

Uit een enorm groot onderzoek in Amerika blijkt dat vroege castratie (in het onderzoek op 7 weken leeftijd!) geen effecten heeft op bovenstaande 'nadelen':

- Het is bewezen dat juist bij gecastreerde dieren (onder de leeftijd van 7 maanden) de groeischijven van de beenderen circa 8 weken later sluiten, hetgeen betekent dat gecastreerde dieren 8 weken langer groeien.
- Het is tevens bewezen dat gecastreerde dieren aanhankelijker zijn ten opzichte van mensen en minder agressief naar soortgenoten.
- Het is bewezen dat de diameter en funktie van de plasbuis niet anders is bij gecastreerde dieren ten opzichte van niet-gecastreerde dieren.
- Wat betreft de hangbuik kunnen we het volgende zeggen: katten kunnen na de castratie dikker worden. Dit komt doordat zij met name in rust minder energie verbranden. Een aangepast rantsoen is hierbij van groot belang na de ingreep. Ook is het zo dat de kwaliteit van de buikwand zelf wat afneemt, waardoor deze iets gemakkelijker kan uitrekken ten gevolge van het zwaarder worden.

Het grote voordeel van vroeg castreren is de flink verminderde kans op het ontstaan van (vaak kwaadaardige) melkliertumoren. Tevens wordt de kans op suikerziekte lager. Het zal voor zich spreken dat de poes na de castratie niet meer drachtig wordt. Katten worden vanaf een maand of 6-7 krols. Dit is niet alleen niet goed voor de nachtrust van de eigenaar, maar ook zal de kans op een nestje kittens toe nemen. Onze voorkeur gaat dus uit naar het castreren rond de 6e maand: nog geen krolsheid, en maximale bovengenoemde voordelen.

Waarom castreren wij dan de dieren pas op 6 maanden leeftijd en niet nog veel eerder?

Er is geen directe noodzaak om de castratie eerder uit te voeren dan 6 maanden. De poezen zijn nog niet krols en lopen dus nog weinig risico. Veel eerder opereren kan wel een verhoogd narcose-risico met zich mee brengen omdat bij hele jonge kittens de lever, die het narcose-middel moet afbreken, nog niet altijd maximaal funktioneert."

 

Lees meer over de voortplanting bij de kat...

Lees meer over de sterilisatie van de poes....


Lees meer over de castratie van de kater....