De fret (Mustela putorius furo) is een roofdier (en dus geen knaagdier zoals regelmatig gedacht wordt) en behoort tot de marterachtigen. De marterachtigen zijn de grootste en succesvolste familie binnen de roofdieren. De marterachtigen hebben zich, met uitzondering van Australië en Antarctica, over de hele wereld verspreid en ze bestaat uit ongeveer 70 soorten waaronder de wezel, hermelijn, bunzing, otter en de das. Vandaag de dag worden de meeste fretten gehouden als huisdier, maar in Nederland en België worden zij ook gebruikt bij de jacht op konijnen, het zgn. 'fretteren'.
De fret is een gedomesticeerde (tot huisdier gemaakte) bunzing. Het is op dit moment nog steeds onduidelijk of de fret afstamt van de europese bunzing (Mustela putorius) of van de aziatische steppebunzing (Mustela eversmannii). Op basis van het aantal chromosomen zou de europese bunzing waarschijnlijk zijn als voorouder (beide soorten hebben 40 chromosomen), maar op basis van schedelbouw en gebit komt de steppebunzing meer in beeld.
Wanneer de domesticatie heeft plaats gevonden is evenmin duidelijk. Rond 1000 voor Christus wordt er in het boek Leviticus melding gemaakt van fretten en ook de blijspeldichter Aristophanes (445-388 v. Chr.) spreekt over fretachtigen. Aristoteles noemt de fret in zijn boek 'Historia animalium' in 350 v. Chr. De oude grieken kenden de fret als een noord-afrikaans tam huisdier, maar hielden ze niet zelf. Pas in het boek 'Geographica' van Strabo wordt in 63 v. Chr. de eerste, algemeen geaccepteerde, melding gedaan over de fret, waarbij de fret weergegeven wordt als 'een in gevangenschap gefokt dier, speciaal gefokt voor de jacht op konijnen door een konijnenhol binnen te gaan en de konijnen eruit te jagen'.
Fretten zijn héél nieuwsgierig
De fret heeft een lang lichaam met korte poten. Het vrouwtje, wat we moertje noemen is beduidend kleiner en lichter dan het mannetje die we ram noemen. Moertjes zijn 35 tot 55 cm lang en wegen tussen de 700 en 1000 gram terwijl rammetjes een lengte hebben van 45 tot 60 cm en wel 2500 gram kunnen wegen. Jonge fretten heten pups. De paartijd is van maart tot augustus en er worden meestal 6 tot 10 jongen geboren na een draagtijd van 42 dagen. De jonge pups kunnen op 8 weken leeftijd van de moeder gescheiden worden en zijn zelf ongeveer op 4 maanden leeftijd volwassen. Het zicht is matig, de fret is bijziend en ziet voornamelijk bewegingen. Ook het gehoor is niet erg goed ontwikkeld en de fret hoort voornamelijk hoge tonen. De reuk is daarentegen erg goed en ook het gevoel van de snorharen is enorm verfijnd. Fretten kunnen niet zo goed springen maar zijn uitstekende zwemmers en gravers.
De fret is er in drie kleurvarianten: de wildkleur, de albino en de sandykleur (van wit tot lichtbruin). Bij alle drie de kleuren komen diverse schakeringen voor: van chocoladebruin tot bijna zwart, van sneeuwwit tot créme en van licht zandkleurig tot donkerbeige. Naast deze kleuren bestaan er verschillende aftekeningen zoals witte voetjes, een volledig wit hoofd zonder masker of witte vlekken op andere plekken. Sommige van deze aftekeningen hebben een eigen naam gekregen (zoals panda, blaze, polka dot) maar blijven kleurmutaties van één van de drie hoofdkleurenvarianten.