Het is een misverstand dat heupdysplasie alleen bij oudere honden voorkomt. We komen met enige regelmaat heupproblemen tegen bij honden die zelfs nog geen jaar oud zijn! Het zijn voornamelijk de grote en reuzenrassen die al op jonge leeftijd problemen hebben, al komt HD ook bij kleinere rassen op jonge leeftijd voor.
Het herkennen van de klachten bij deze jonge groep is vaak lastig. De meeste eigenaren denken niet aan HD bij een pup die een keer kreupel loopt, en omdat beide heupen vaak even ernstig zijn aangedaan zal de hond beide heupen evenveel willen ontlasten waardoor er ogenschijnlijk geen sprake is van kreupelheid.
Wat zijn de klachten van een jonge hond met HD?
Het klachtenpatroon van de jonge hond (6-18 maanden leeftijd) is meestal aspeciek:
- veel zitten en veel liggen
- minder willen spelen
- liggend spelen
- stijve gang bij opstaan
- stijf na spelen
- kreupelheid achterpoten
Vaak vallen de klachten pas op wanneer de pup op puppycursus gaat; de eigenaar heeft dan vergelijkingsmateriaal met leeftijdsgenootjes en vallen de bovenstaande symptomen op.
Is heupdysplasie erfelijk?
Heupdysplasie heeft een erfelijke component. Dit betekent dat de aanleg voor HD in het erfelijke materiaal (DNA) zit. Echter krijgt niet iedere hond met deze erfelijke aanleg HD in dezelfde mate. Er zijn meerdere factoren die invloed hebben op het ontstaan van heupdysplasie. Van slechts één factor is de invloed op HD wetenschappelijk aangetoond; het lichaamsgewicht. Honden met overgewicht hebben een grotere kans op het ontwikkelen van heupafwijkingen dan honden die netjes op gewicht blijven.
Wat zijn de gevolgen van heupdysplasie?
In het algemene deel over heupdysplasie wordt uitgelegd wat er in de groei mis gaat bij dieren die heupdysplasie ontwikkelen. Het komt er in het kort op neer dat door verschillende oorzaken de heupkom, de heupkop en het gewrichtskapsel niet adequaat en synchroon uitgroeien. Het gevolg is dat er te veel ruimte in het gewricht ontstaat waardoor de heupkom afplat, de heupkom onvoldoende diep wordt en de heup gemakkelijk kan subluxeren.
Het subluxeren levert beschadiging op van het gewrichtskraakbeen en samen met de instabiliteit van het gewricht zal uiteindelijk uitgebreide artrose ontstaan. Deze artrose kenmerkt zich door een steeds dikker wordend kapsel waarin benige nieuwvormingen plaatsvinden (botaangroei). Door deze nieuwvorming van bot zal het gewricht rond de leeftijd van 18 maanden weer enigszins stabiel zijn en verdwijnen de ergste pijnklachten vaak (ondanks zeer afwijkend gevormde heupen). Naarmate de hond ouder wordt (vaak vanaf het 4e - 7e levensjaar) zal de toegenomen slijtage weer voor meer klachten leiden. De hond krijgt dan onder andere last van de uitgebreide botnieuwvormingen in het gewrichtskapsel wat contact maakt met de botnieuwvormingen op de rand van de heupkom.
Hoe stellen we de diagnose?
Op basis van de klinische klachten en een gedegen onderzoek van de heupen van de pup kan de dierenarts de waarschijnlijkheidsdiagnose stellen. Bij dit onderzoek mag de ortolani-test niet ontbreken; bij de pup in zijligging kan met een specifieke greep de heupkop deels uit de kom worden gedrukt. Een positieve ortolani-test is suggestief voor HD en een goede reden om een röntgenfoto van de heupen van de jonge pup te maken waarop de diagnose bevestigd zal worden. Het is overigens een misverstand dat röntgenfoto's pas gemaakt kunnen worden vanaf 1 jaar leeftijd. Röntgenfoto's moeten gemaakt worden wanneer er klachten zijn, dus ook onder een jaar. Het effect van de behandeling is namelijk beter wanneer deze al op jonge leeftijd wordt uitgevoerd. Het wijdverspreide misverstand is waarschijnlijk het gevolg van het feit dat officiële röntgenfoto's voor potentiële fokhonden pas gemaakt mogen worden wanneer de hond volledig ontwikkeld is, en dat is op éénjarige leeftijd.
röntgenfoto met ernstige heupdysplasie van 6 maanden oude rotweiler-pup
Welke behandelingsmethoden zijn er voor de jonge hond met HD?
De meest bekende behandelingsmethode voor de hond van 7 tot 11 maanden leeftijd met HD is de bekkenkanteling. Middels een operatie wordt het een gedeelte van het bekken 'gekanteld' waardoor de heupgewrichten beter aansluiten. Hierdoor zal de kop minder makkelijk uit de kom schieten waardoor de ingreep op korte termijn minder pijn zal doen en op de langere termijn tot minder slijtage leiden. Ook zal de kop steviger in de kom gedrukt worden waardoor er een 'mooier' heupgewricht ontstaat door een vrijwel normale heupontwikkeling.
Niet iedere hond komt voor een bekkenkanteling in aanmerking. Wanneer een hond aan onderstaande randvoorwaarden voldoet zal de ingreep in 90-95% van de geopereerde honden heupen ontwikkelen zonder slijtage:
- hond moet minimaal 6-7 maand oud zijn (bij jongere honden is het bot nog relatief te zacht)
- ortolanie-hoek (bepaalde hoek in graden van het bekken) mag niet groter zijn dan 40 graden
- er mag op de röntgenfoto geen artrose zichtbaar zijn
- de hond moet een redelijk ontwikkelde heupkom hebben
De prognose wordt minder wanneer er aan één of meerdere voorwaarden niet wordt voldaan, maar kan voor de hond nog wel degelijk positief uitwerken.
Een andere methode is de symphysiodese: een ingreep waarbij een gedeelte van de groeicapaciteit van het bekken uitgeschakeld wordt met als gevolg een nauwer blijvend bekken waardoor de heupkoppen als het ware gekanteld worden en er een betere aansluiting en normale uitgroei van de heupen optreedt. Deze ingreep vindt plaats op hele jonge leeftijd (3-4 maanden).