Bij de geboorte van een veulen komt er vaak een stukje weefsel mee uit de baarmoeder wat nog het meest lijkt op een stukje kipfilet. Het is glad, tot 15 cm lang, bleekgeel tot bruin van kleur en wordt het veulenbrood of hippomanes genoemd.

Ook bij de geboorte van kalveren ('kalverbrood'), geitenlammeren en schapenlammeren wordt het gezien. Het veulenbrood heeft deze naam gekregen omdat het toevalligerwijs weleens in de mond van het pasgeboren veulen terecht kwam waardoor men dacht dat  dit het eerste voer voor het veulen was. Ook heeft men wel gedacht dat het veulenbrood door het ongeboren veulen werd gebruikt om te leren zuigen zodat na de geboorte direct de spenen konden worden opgezocht. Het veulenbrood werd vaak aan de staldeur gehangen omdat het geluk zou brengen voor het pasgeboren veulen en merrie.

Tegenwoordig is uit onderzoek gebleken dat het 'veulenbrood' bestaat uit afscheidingsprodukten van de baarmoederwand die door een stukje vruchtvlies worden omgeven en los in het vruchtwater van de ongeboren vrucht komen te liggen en tijdens de geboorte mee komen.

Al lang geleden kende men het veulenbrood, zoals in onderstaande teksten blijkt:

Vergilius (15 oktober 70 v. Chr. - 21 september 19 v. Chr.) beschrijft het volgende in één van zijn verhalen:

"Grijpt naar veulenmilt, dat bloed van liefde dat de merrie na de geboorte van haar jong weglikt van zijn kop."

In het hoorspel  'Amor in Rome' in de Romeinse tijd komt de volgende tekst voor:

"In het vuur heeft zij al verschillende voorwerpen gegooid, zoal kruiden, de staart van een hagedis, nagels van doden, een stukje tong van een lijk, kraaienogen en hippomanes, een kruid dat je bij pasgeboren veulens vindt."