De vraag van 5 november 2013 luidt:


"Vroeger hadden wij een paard die een lelijke wond aan één van zijn benen had. De wond genas uiteindelijk, maar op die plek zijn enkele witte haren terug gekomen. Nu hebben wij een kraai in de tuin gehad met een beschadigde vleugel. We hebben hem gevoerd en hij was ineens weg. Enkele maanden later was ie weer terug; de vleugel was nog niet helemaal in orde maar wat vooral opviel was dat die vleugel enkele witte veren had gekregen. Is dit nu hetzelfde als de witte haren bij het paard?"


Antwoord van Frank:

"Het is niet helemaal hetzelfde. Wanneer een paard een wond heeft kunnen er na genezing witte haren ontstaan. Dit zien we bijvoorbeeld bij drukkingen van het zadel waarbij het zadel op bepaalde plaatsen van de rug of schoft drukt. Hierdoor ontstaat tijdelijk een verminderde doorbloeding van dit gebied met een wond als gevolg. De genezing van deze wond gaat gepaard met bindweefselvorming en vaak met het ontstaan van witte haren.

Het fenomeen van de kraai met witte veren heeft een iets andere achtergrond. Het ontstaan van witte veren kent verschillende erfelijke en niet-erfelijke oorzaken:


Erfelijk
:

  • Albinisme: Albino's missen het enzym tyrosinase wat het animozuur tyrosine moet omzetten in melanine, het pigment. Deze dieren zijn volledig wit, dus veren, huid en ogen. Veel diersoorten kennen albino-varianten.
  • Leucisme (bontvorming): Door een mutatie komt er geen melanine in bepaalde veren terecht. Deze veren zijn volledig wit, terwijl andere veren en de ogen gewoon gekleurd zijn. Leucistische kraaien komen vooral voor in stadse gebieden. In het wild vallen ze meer op dan de geheel zwarte exemplaren en zijn daardoor sneller doelwit voor roofdieren.


Niet-erfelijk
:

  • Voedseldeficiëntie/slechte conditie: Wanneer kraaien een periode onvoldoende goed eten of in een slechte conditie raken door bijvoorbeeld ziekte of trauma kunnen er zogenaamde 'hongerstrepen' ontstaan. Hongerstrepen ontstaan door een tijdelijke onderbreking van de groei in de veren wat resulteert in zwakke, vaak witte, onderontwikkelde veren die minder of geen pigment bevatten. De vogels krijgen een meer gemêleerd uiterlijk.


Wanneer u er zeker van bent dat u dezelfde kraai in de tuin heeft denk ik dat we te maken hebben met het laatste geval. Door de beschadigde vleugel zal de kraai een periode het minder goed hebben gehad en mogelijk daardoor een slechtere conditie met de afwijkende groei tot gevolg. Het kan zelfs zo zijn dat uw kraai in betere tijden, na de rui, weer een normaal vlerenkleed krijgt."